lottemeulman.reismee.nl

De allerallerallerlaatste...

Met inmiddels weer Nederlandse bodem onder mijn voeten wil ik toch nog (oei, dat kwam er automatisch als 'noch' uitgerold) een laatste berichtje posten. Afgelopen dinsdagavond ben ik met Roel teruggekomen in Nederland, in Arnhem om precies te zijn. Met het mini-welkomscomité bestaande uit m'n ouders, zusjes en Ellen en Saskia voelde ik me al vrij snel weer thuis. Iedereen praat weer Nederlands en ik moet oppassen dat ik niet meer ongegeneerd over andere mensen kan praten. De nummerborden zijn weer geel (wat lelijk eigenlijk!) en de huizen weer minder hoog en minder kleurrijk.

Het gekke is, dat Tübingen nu alweer een herinnering is. Ik kan me moeilijk voorstellen dat ik maandag nog op de Neckarbrücke stond. Gelukkig is het wel een hele mooie herinnering en heb ik nu des te meer zin om weer aan het 'Nederlandse' leven te beginnen. Met nog een Duits essay, een Nederlands tentamen en een Spaanse vakantie voor de boeg, is de vakantie zo voorbij, maar dat is dus niet zo erg. Ik heb namelijk ook weer heel erg veel zin om weer in Grunn te wonen en iedereen weer terug te zien. Via deze weg wil ik iedereen bedanken voor de reacties op mijn website en de kaartjes in mijn brievenbus, want zo is het thuisfront toch altijd nog redelijk dichtbij gebleven.

Liefs,

Lotte

Schade (op z'n Duits)...

Schade, schade, Deutschland ist fast vorbei! Zo hebben jullie deze voetbalyell vast nog niet gehoord. Helaas is dit voor mij wel het geval: het feest is bijna voorbij. Dit is één van mijn laatste blogberichten (zo niet de laatste), ik ben één van de laatste weken ingegaan. Al acht weken herinnerde ik Laurence eraan dat ons vertrek in zicht kwam (acht weken geleden waren we net over de helft), maar nu is het besef echt gekomen. Een paar weken geleden dacht ik nog: ‘Het is mooi geweest' (misschien wel omdat ik steeds meer moest studeren), maar nu wil ik niet meer naar huis. Nee, dat is ook niet helemaal waar. Het komt met vlagen. Soms wil ik naar huis, soms wil ik blijven. Ik besef maar al te goed, dat zoals het nu is, het nooit meer zal worden. Misschien keer ik nog eens terug in Tübingen, maar de mensen die er nu zijn, zijn er dan niet meer. De Erasmussfeer is er dan niet meer... Gelukkig wist ik dat van tevoren, misschien dat ik het daarom ook niet zo heel dramatisch vind om naar huis te gaan. Maar ik vind het wel heel jammer en ik denk ook niet dat de oogjes droog blijven bij het afscheid. Goed, zo ver is het nog niet. Ik zal nu eerst, met Ralf Poelman en zijn ‘Gras van het Noorderplantsoen' uit mijn boxen schallend, verslag doen van de laatste weken en proberen mezelf ervan te overtuigen dat het maar een beetje ‘schade' is dat ik weg moet.

De eerste keer dat ik er aan herinnerd werd dat het geen drama is om naar huis te gaan, was toen ik Ellen van het station in Tübingen ophaalde. Ellens bezoekweekend was eigenlijk een aantal weken eerder gepland, maar door studiedrukte ‘helemaal naar het einde' opgeschoven. Helemaal naar HET EINDE! Het besef sloeg in als een bom. Ik ben al aan het einde van mijn semester beland! Gelukkig deed het weekend met Ellen mij eraan herinneren dat er thuis ook weer vrienden zijn die op mij wachten (en natuurlijk een vriendje)... Vrijdagmiddag rond de klok van één haalde ik Ellen op van het station. We hebben elkaar zo'n beetje wekelijks gesproken, maar het was toch heel anders om elkaar weer te zien. Er moest flink bijgekletst worden en de rest van de dag hebben we dan ook niet veel meer gedaan dan boodschappen halen en eten koken. En heel veel kletsen natuurlijk. En een filmpje kijken. En eten, veel eten. En op tijd naar bed, want de volgende dag stond er heel wat op het programma.

Zaterdag moest dus een drukke dag worden. Om 10 uur zouden we met de Stocherkahn, gestocherd door Heinrich, een rondvaart over de Neckar maken. We zaten niet met z'n tweetjes in de boot: ook Laurence had vrienden op bezoek uit België, Elvira had haar tandempartner (Duitse die Nederlands wil leren) meegenomen en ook David was erbij. De dag begon een beetje bewolkt, maar al snel brak de zon door. Zo konden we in de zon genieten van de prachtige Neckaroevers en ondertussen ook nog een paar mooie kiekjes schieten van jonge eendjes en mooie uitzichten. Na een tochtje van twee uur (en tien stroopwafelfans rijker, want Ellen had op verzoek drie pakken meegenomen) gingen we weer aan land en werd de route richting het centrum ingezet. Het weer was er niet minder mooi op geworden, dus we hebben lekker in het zonnetje gezeten en flinke borden met Schwäbische specialiteiten (heel erg vet, dus theoretisch ook niet zo ‘schade' dat ik dat moet missen, maar helaas wel heel erg lekker) naar binnen gewerkt. Al gauw kwamen we tot de conclusie dat we gebruik moesten maken van het mooie weer: zondag moest er gezwommen gaan worden. Ellen had alleen geen badkleding meegenomen, maar gelukkig heeft ook Tübingen een H&M en was Ellen een uurtje later een bikini rijker (en maar een paar euro's armer). In de Stocherkahn waren plannen gesmeed voor een BBQ bij ons thuis, dus die stond 's avonds op het programma. Eerst hebben we onze stukken vlees (wel lekker, maar de bitterbal is lekkerder, dus alweer een Duits minpuntje) verorberd in het gezelschap van Jérôme, Derek, Elvira, Eleonor, David en Dhimiter. Net toen de BBQ zijn laatste kolen had verbrand, kwam Heinrich met wat vrienden voorbij. De gezellige avond werd nog bijna verpest door enkele hangjongeren, die onze BBQ-plek tot nieuwe hangplek had omgedoopt, maar die wist Heinrich weg te jagen door ze wijs te maken dat we een groep religieuze studenten Nederlands waren. Ik denk niet dat ze het geloofden, maar toch...

Zondag moest het gaan gebeuren: onze witte huidjes mochten de zon gaan zien. Ondanks het prachtige weer hier, was ook mijn huid nog spierwit. Op mijn schouders en nek na dan, want die had ik de dag ervoor verbrand bij het terras-zitten. Met de schouders uit de zon (en goed ingesmeerd) lag ik naast Ellen in haar nieuwe bikini en werd er nog meer bijgekletst. De gesprekken over vroeger, studie en andere onzin werden door Ellen meermaals onderbroken met de zinnen ‘Pfff, ik word ook nooit bruin' en ‘Ik ben pas tevreden, als ik dit ringetje van mijn bikini op mijn huid kan zien'. Verder hebben we muziekherinneringen opgehaald. Veel mensen weten dit niet van mij, maar vroeger kon ik de hele tekst van ‘Unleash the Beast' meeschreeuwen. En dat is hardcore... Ik weet het, het siert me misschien niet, maar ik kan uit mijn dak gaan op hardcore. Gelukkig geldt dat ook voor Ellen, dus liggend in de zon konden we samen tot de conclusie komen dat we de tekst nog kenden. Ach ja, ieder mens maakt fouten. Zo ook Ellen, want 's avonds was ze zo rood als een kreeft. Maar dat had wel één voordeel: het ringetje van haar bikini was héél duidelijk te zien...

De avond stond ook in het teken van rood, maar dan in combinatie met zwart en geel, oftewel: de Duitse vlag, oftewel: voetbal! In tegenstelling tot ons Oranje hadden de Duitsers het wel geschopt tot de finale van het EK. Voetbal is hier minstens net zo populair als in Nederland, maar pas sinds het WK van 2006 in Duitsland tonen de Duitsers ook weer met trots hun vlag. Nationalisme blijft een gevoelig punt hier. Aangezien we het feest volop wilden meemaken, begaven Ellen, Elvira en ik ons naar het Alte Schlachthof, waar de wedstrijd op groot scherm werd vertoond. Toen we het terrein opkwamen, werd duidelijk dat de Duitse supporter eigenlijk niet veel anders is als de Nederlanders, behalve dat zij niet in het Oranje gekleed zijn en dat wij meestal niet aan lange biertafels zitten. Maar bier, dat drinken we allebei. En slechte voetballiedjes, die hebben we ook allebei. Aangezien we een beetje laat waren (lees: anderhalf uur voor aanvang van de wedstrijd), moesten we helemaal vooraan plaatsnemen, maar dat was nog wel uit te houden als je twee propjes WC-papier in je oren stopte tegen het ongelofelijk luide commentaar dat uit de speakers schalde. Voor aanvang van de wedstrijd besloten we dat we voor Duitsland zouden zijn, want wat hadden we nu met Spanje? Dit gevoel werd al iets minder toen de toeschouwers begonnen te fluiten tijdens het Spaanse volkslied en toen de aftrap was genomen, kwam onze ware aard boven. Als eerste ontmaskerde ik mezelf, doordat ik op een gegeven moment schreeuwde: ‘En nu counteren Spanje, kom op, go go go!'. Ellen wierp mij nog een corrigerende blik toe, maar niet lang daarna begon ook zij te applaudisseren na een goede actie van de Spanjaarden. En ook Elvira kon haar anti-Duitse voetbalmentaliteit niet onderdrukken. Achteraf bleek dat maar goed ook, want aan het einde van de avond waren wij de enige die met een grijns op ons gezicht naar huis konden lopen. We probeerden deze nog te verbergen, maar het ging niet. Ellen kon het zelfs niet nalaten om zachtjes ‘Schade Deutschland, alles ist vorbei' te zingen. De in Tübingen aanwezige Spanjaarden kenden dit liedje niet, maar zij vierden hun eigen feestje. De Duitsers dropen teleurgesteld af en ik kon gelukkig concluderen dat Nederland toch nog steeds mijn thuisland was.

Maandag heb ik Ellen weer op de trein gezet (de eerste hadden we gemist, gelukkig had Ellen daar al rekening mee gehouden) en begon het studeren weer voor mij. Niet alleen gingen de colleges vrolijk verder en moest ik nog een essay schrijven voor mijn Hauptseminar, voor de week erna stond ook nog een presentatie op het programma. De meeste mensen weten wel dat presenteren niet mijn grootste hobby is. Presenteren in het Duits al helemaal niet, maar het moest toch gebeuren. Gelukkig was het onderwerp van mijn presentatie niet al te ingewikkeld: ik moest een boekbespreking houden over het boek ‘Eichmann in Jerusalem' van Hannah Arendt. Ik had de hele tekst maar gewoon uitgeschreven en Jérôme was zo lief geweest om het te corrigeren, dus het kon niet meer misgaan. Even dacht ik nog dat het wèl mis zou gaan toen bleek dat één van mijn medestudenten ook een presentatie over het Eichmann-proces zou houden, maar zij liet gelukkig enige steekjes vallen die ik weer mooi kon opvullen. Woensdag stonden mijn laatste hoorcollege en mijn laatste Hauptseminar op het programma, met daar tussenin nog een afsluitingstoets van mijn cursus. Ik had nog nooit echt gevoel gehad dat ik het jammer vond dat een vak was afgelopen, maar dat was ditmaal wel anders. Het betekende immers niet alleen het einde van een interessant vak, maar ook het naderende einde van het semester. De lange ‘tafelklop-sessie' aan het einde van de colleges deden echter blijken dat ik niet de enige was die het jammer vond dat de vakken waren afgelopen. De toets ging volgens mij wel aardig, maar daar kom ik woensdag achter als ik voor de laatste keer mijn taalcursus bezoek.

Morgen begint mijn laatste collegeweek en moet ik heel hard gaan werken aan de essays voor mijn cursus en Hauptseminar. In principe ligt de deadline op midden oktober (begin van het volgende semester), maar ik wil er zo snel mogelijk vanaf zijn. Hopelijk gaat dat lukken, want de komende twee weken staan natuurlijk ook in het teken van de afscheidsfeestjes. Mijn eigen afscheidsfeestje (dat ik geeft met Laurence, Korneel, Annalisa en Cristina) staat voor donderdag op het programma, maar misschien dat het weer roet in het eten gooit. We hadden namelijk gepland om te gaan grillen en als het gaat regenen (wat het de afgelopen dagen volop heeft gedaan, alweer een reden waarom het niet zo ‘schade' is dat ik naar huis ga), kunnen we die mensen nergens kwijt. Op 24 juli is het de bedoeling dat Roel hier aankomt. We gaan dan nog een paar dagen van Tübingen genieten en ik ga de laatste zaken afhandelen, zodat we op 29 juli samen de trein terug naar Nederland kunnen nemen. Als het goed is, zet ik op 29 juli ongeveer om 22.30 uur weer voet op Nederlandse bodem en dan is het avontuur voorbij. Ellen wist het gevoel dat ik hier de afgelopen maanden heb gehad (ondanks de soms hoge studiedruk) mooi te omschrijven: ‘Het is hier zo prachtig, ik heb het gevoel alsof ik op vakantie ben. En jij woont hier gewoon!'. Ja, ik woon hier gewoon. Nog iets meer dan twee weken, twee weken waarvan ik volop wil genieten. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik me ook wel weer verheug op het weerzien met iedereen, het weer kunnen rondfietsen op mijn barrel, het niet meer hoeven scheiden van mijn afval, het niet meer tegen heuvels op hoeven lopen, het kunnen eten van kaas met Grunningse mosterd op het terras van de Pintelier, het gras van het Noorderplantsoen enzovoorts... Denk ik... Oh, wat ‘schade' dat ik hier weg moet...

Bis bald (en nu echt)!

xxx Lotte

Het Grote Basel-Avontuur

Voordat de oranjegekte helemaal uit Nederland is verdwenen, nog een snel verslagje van een oranje Basel. Ondertussen kijk ik met een schuin oog op de televisie, waar het gevecht tussen de Turken en de Duitsers vertoond wordt (een kleine burgeroorlog). Intussen is de verbinding met Basel al twee keer weggevallen, met geschreeuw in de buurt als gevolg. Zoals ik in mijn vorige post al aankondigde, ben ik afgelopen zaterdag naar Basel geweest om de oranjegekte te kunnen ervaren. Wat ik echter bij mijn vorige post nog niet wist, is dat ik op donderdag gebeld zou worden door de KNVB met de mededeling dat ik bij een internetprijsvraag in de prijzen was gevallen: twee kaartjes voor de kwartfinale! Ik kon mijn oren niet geloven, al helemaal omdat ik überhaupt nog nooit bij een voetbalwedstrijd geweest was. Aangezien thuis mijn enige voetbal-kijk-partner mijn vader is, was het tweede kaartje bedoeld voor m'n pa, die na enig twijfelen besloot toch maar de bus naar Basel te nemen. Ikzelf zou met de auto gaan, wat al geregeld was omdat we sowieso al naar Basel zouden gaan.

Zaterdagochtend om 10.00 uur stond de huurauto voor de deur. Het gezelschap waarmee ik naar Basel ging, bestond uit Heinrich (een Duitse Nederlandfan uit Oost-Friesland), Jonathan (een student Nederlands uit Wales), Elvira (natuurlijk, de andere Nederlandse hier) en Floor (een vriendin van Elvira uit Nederland). We hadden een route uitgestippeld, maar Elvira kwam met het geniale idee dat het misschien slim zou zijn als we langs de oostzijde van het Schwarzwald heen zouden rijden in plaats van langs de westzijde, om de kudde Nederlanders te ontwijken. Zo reden we over een rustige Autoweg naar Basel, genoten we ondertussen van het Schwarzwald en leek de weg behoorlijk vrij van file te zijn. Een kort telefoontje met papa in de bus deed echter uitwijzen dat er wel degelijk een flinke file stond voor de Zwitserse grens. Onderweg zagen we overal oranje dingen (auto's, vrachtwagens, reclamezuilen, afval) die weinig met het Nederlands Elftal te maken hadden, maar ons toch behoorlijk enthousiast konden maken. Uiteindelijk gingen we gewapend met een vignet de grens tegemoet...

Hoe dichter we bij de grens kwamen, hoe meer Nederlandse auto's we signaleerden. Bij de eerste auto werd nog ‘Héééé! Dat is een Nederlander!' geschreeuwd, maar al snel werd het duidelijk dat we in de Nederlandse stroom terecht waren gekomen. Ongeveer vijf kilometer voor de grens begon de echte file, maar het was wel een hele leuke file. Het was een graadje of dertig, maar we werden vermaakt door Hollandfans die om hun auto heen renden en leeuwenstaarten die uit kofferbakken hingen. Onze Duitse leenauto kon niet altijd op evenveel sympathie rekenen, maar gelukkig hadden we hem uitgedost met het 7-delige EK-auto-versier-set dat Floor had meegebracht. Zo kwamen we na een uurtje filerijden de grens over (zonder controle) en al snel hadden we een parkeerplaats gevonden, waarvandaan we de trein naar het centrum konden nemen: het feest kon beginnen.

Op het station werd al duidelijk hoeveel Nederlanders naar Basel waren gekomen: de stationshal werd gedomineerd door oranje. Zo nu en dan zagen we een plukje Russen, maar oranje vierde de boventoon. Dit werd nog eens extra benadrukt met doordat de Nederlanders allemaal ‘Basel is van ons, olé olé' zongen/schreeuwden, maar dat konden natuurlijk noch de Zwitsers noch de Russen verstaan. Op het station scheidden ook onze wegen: ik ging in mijn eentje op weg naar de Marktplatz om papa te treffen. Op de Marktplatz was de oranjegekte nog veel groter. Ik werd, na vier maanden nauwelijks een Nederlander te hebben gezien, ondergedompeld in een bad van oranje feestelijkheden. Gelukkig had ik duidelijke afspraken met papa gemaakt en al snel hadden we elkaar gevonden. Na kort bijgekletst te hebben, leek het ons verstandig om de kaartjes maar eens op te gaan halen. Met de kaartjes in mijn tas en een Bratwurst in papa's buik hebben we vervolgens de rust opgezocht aan de Rijn. Daar was echter weinig rust te vinden, want ook de Rijnoevers werden gedomineerd door Nederlanders.

Papa probeerde een dutje te doen (de reis was toch wel vermoeiend), ik babbelde ondertussen met verbaasde Zwitsers. Volgens de laatste berichten zouden er 150.000 Nederlanders in Basel zijn en daar hadden de inwoners van Basel niet echt op gerekend. Deze 150.000 maakten ook aardig wat lawaai en de rijnoever was niet bepaald gemaakt van kussentjes, dus nadat papa zijn ogen een kwartiertje gesloten had, besloten we terug te gaan richting centrum. (Ondertussen breken de Duitsers de boel hier af omdat ze in de finale zitten.) Daar belandden we per ongeluk in de Oranjemars: met 40.000 Nederlanders op weg naar het stadion. We trokken aardig wat bekijks: zowel van oude omaatjes op balkonnetjes als van agenten op bruggen. Onderweg werd nog een minuut stilte gehouden voor Khalid Boularouz, wat afgesloten werd met een ‘You never walk alone' in koor. Dat was een bijzonder moment om mee te maken. En verder werden natuurlijk ‘Kampioenûh olé olé', ‘Hup Holland Hup!' en ‘Guus kan naar huus' ten gehore gebracht. Vlak voor het stadion moesten we het gros van de fans achter ons laten, want wij konden naar binnen!

Omdat we behoorlijk vroeg waren, konden we het stadion nog op ons ‘dooie gemak' bekijken. Onze stoeltjes bevonden zich in de onderste ring, achter het doel. Perfecte plaatsen dus, we konden het veld erg goed overzien. De microfoon werd opgewarmd door de stadionspeakers en er werden enkele ‘schreeuwspelletjes' gespeeld met het publiek. Langzaam liep het stadion vol, het overgrote deel van de fans in oranje. Voor ons namen drie generaties Holland-fans plaats: opa, zoon en kleinzoon, opa gewapend met levensgrote leeuw en een oranje helm (met worteltjes en een klomp daaraan bevestigd) en kleinzoon gewapend met een kleine leeuw (in hemd, dat wel). Een uur voor aanvang van de wedstrijd vond nog een wedstrijd plaats tussen Zwitserland en Duitsland, echter voor gehandicapte voetballers. Ook dit was mooi om te zien, vooral omdat de spelers onvoorstelbaar snel waren. En half uur van tevoren kwamen dan eindelijk ‘onze jongens' het veld op, onder luid gejuich van de fans. Bij het warmlopen werd duidelijk wie zouden gaan spelen en vooral ook wie niet, want van de blessure van Robben hadden wij niets meegekregen.

Over de wedstrijd zelf kan ik weinig zeggen. De fans waren in het begin bijzonder enthousiast, ondanks de enorme hitte in het stadion. Er werd gezongen, geapplaudisseerd, gejuicht en getoeterd (ook voor ons had papa twee toeters meegenomen, waarmee menig concert werd gegeven). Al snel werd echter duidelijk dat ‘onze jongens' niet zo goed speelden als we hadden verwacht. Het ‘Kampioenûh, olé olé' verstomde en werd vervangen door ‘Hup Holland Hup', want dat extra steuntje in de rug konden ze wel gebruiken. Ik hoef hier geen beschrijving van de wedstrijd te geven (voor niemand interessant), maar toen het tegendoelpunt viel, was de verslagenheid groot. Veel supporters leken te beseffen dat een doelpunt er voor ons misschien niet meer in zou zitten, vooral omdat de spelers telkens één stapje te laat waren. De teleurstelling leek al bijna van de spelers af te stralen, terwijl het eindsignaal nog niet had geklonken. Gelukkig leek het tij te keren met het doelpunt van Van Nistelrooy. De ontlading was groot. Ik vloog mijn vader en mijn andere buurman in de armen en het ‘Kampioenûh, olé olé' werd weer ingezet: we hadden er een verlenging uitgesleept! De hoop was groot, maar ebde na tien minuten verlenging alweer weg. Om mij heen werd het ‘Wij willen voetbal zien' ingezet, de fans hadden er geen zin meer in. De 2-1 kwam dan ook niet als een verrassing en deze pijnlijke constatering werd nog een keer extra bevestigd met de 3-1: we hadden het niet waargemaakt, Nederland lag eruit. Huilende mannen, huilende vrouwen, huilende kinderen: de onverwachte titelfavoriet was er wederom in de kwartfinale uitgeknikkerd.


Ik baalde er natuurlijk als een stekker van: kon ik eindelijk bij een wedstrijd zijn, verliezen we! Ook voor papa was het geen feest, hij kon weer acht uur terug reizen tussen de teleurgestelde en bezopen studenten. Gelukkig hoefde hij niet zelf te rijden en ook ik wist dat ik zondagochtend wel weer in mijn bed zou liggen. Dat was niet het geval voor de meeste andere afgereisde fans, die de nacht nog moesten doorbrengen op de camping, tussen nog veel meer teleurgestelde fans. Het was duidelijk dat niemand dit had verwacht, iedereen had gerekend op een megafeest in Basel. Zelfs de Zwitsers leken het jammer te vinden dat de Nederlanders weer terug naar huis gingen. De Russen brachten nog wat positieve energie, maar de meeste Nederlanders baalden als een stekker en konden geen Rus meer zien. Ook wij namen snel de trein terug naar onze parkeerplaats, want hoe eerder we in bed zouden liggen, hoe beter. En zo ging de karavaan weer terug...

Bij Heinrich, die de heenweg ook had gereden, vielen de ogen na een uurtje bijna dicht. Na kort overleg bleek, dat ik de enige was die kon rijden (voor Elvira waren de Duitse wegen te slecht verlicht). In eerste instantie was ik daar om enkele redenen niet zo blij mee: ten eerste was het een automaat, ten tweede hadden we geen route, ten derde geen goede kaart en ten vierde was mijn ervaring met huurauto's niet bijzonder positief. Er zat echter niet veel anders op. Gelukkig studeert Elvira geografie en kon ze met behulp van ons routenet-kaartje (met de verkeerde route dus) een soort van route uitstippelen. Hoe we precies naar huis gereden zijn, weten we allebei niet. We hebben enkele afslagen gemist en als Stuttgart bijvoorbeeld niet op de borden stond, zijn we eenvoudig rechtdoor gereden. Op een gegeven moment belandden we in de Schwäbische Alb, waar ik drie vosjes voor de auto kreeg (en natuurlijk vol op de rem ging, de achterbank was weer wakker) en natuurlijk het leven heb gered. Twee uur later (en honderd kilometer extra afgelegd, bleek later) bereikten we dan toch Tübingen. We reden de stad binnen, ik remde af, ondertussen keken we op de borden en het ongelofelijke gebeurde: ik werd geflitst! Ik had mijn automaatje nog niet helemaal onder controle en had de rem niet hard genoeg ingetrapt. Zonde natuurlijk, maar gelukkig zijn de snelheidsboetes hier niet zo hoog...

Om half vijf lag ik moe en voldaan (van de reis), maar ook zwaar teleurgesteld in mijn bed. Als kers op de slagroom slingerde Moeder Natuur nog wat bliksem Tübingen in, waardoor ik de slaap niet kon vatten. Van studeren kwam het zondag weinig, waardoor ik maandag mijn colleges moest overslaan (ik moest immers dinsdagochtend mijn essay weer inleveren). Uiteindelijk heb ik mijn essay dinsdagochtend van 7.00 tot 9.00 geschreven en raad eens? Ik heb voor het eerst vijf uit vijf punten gekregen! Is de wedstrijd toch nog ergens goed voor geweest... En ja, het was natuurlijk ook een bijzondere ervaring, die ik voor geen goud had willen missen.

Nu is het tijd om te gaan slapen en te luisteren naar toeterende Duitse auto's... Misschien valt er zondag toch nog een klein feestje voor mij te vieren, al zal ik nooit echt Duitsland-fan kunnen worden.

Gute Nacht!

Liebe Grüße,

Lotte

Voetbal, Stocherkahnrennen en Wohnhausparty

In Groningen zit iedereen aan de tentamens en loopt het semester bijna ten einde. Voor mij loopt het semester nog wat langer door, maar ook hier zijn er nog maar vijf collegeweken te gaan. Ik kan wel weer in clichés verzanden van vliegende tijd, maar het is nu eenmaal zo, de tijd gaat sneller dan ik ooit had kunnen dromen.

Natuurlijk stonden de afgelopen weken in het teken van studeren. De stapels tekst voor mijn Hauptseminar worden steeds dikker, de artikelen steeds ingewikkelder, maar gelukkig worden de onderwerpen ook steeds leuker. Bikkelen dus. Mijn theatercursus begint langzaam vorm te krijgen in de zin van dat we allemaal rollen hebben gekregen. Ik heb mezelf de rol van Medea toegewezen (kan me nog herinneren van de lessen KCV op de middelbare school dat dat zo'n schreeuwende heks was, dus dat leek me wel een keer grappig). Anderen hadden rollen uit andere beroemde toneelstukken, ik noem een Romeo en een Lady Macbeth, en uiteindelijk zou daar dan een improvisatie uit moeten komen rollen. Helaas leek dit principe de laatste keer niet helemaal te werken en daarom hebben we allemaal de opdracht mee naar huis gekregen om een nationale held of mythisch figuur uit onze eigen cultuur te vinden. Suggesties zijn welkom, ik voel mezelf namelijk niet echt een Willem van Oranje of Vrouw Antje.

Over helden gesproken, er werd natuurlijk ook nog gevoetbald. In Tübingen zijn ze te weinig in Nederland geïnteresseerd om een Hollandse kroeg te hebben, dus samen met Elvira (de andere Nederlandse) en Laurence (de Belgische, die alleen voor Italië is omdat haar vader Italiaan is) ging ik op zoek naar een andere locatie. Al gauw kwam het idee naar boven om de wedstrijd Nederland-Italië te gaan bekijken in café Little Italy, tussen de Italianen. Eerlijk gezegd hadden Elvira en ik het op handen zijnde verlies al een beetje ingecalculeerd, dus een avondje feesten met Italianen leek zonder risico. Uiteindelijk was Elvira's zusje ook nog hier en wisten we drie Amerikanen en één Duitser te regelen die voor Nederland waren, waardoor het Oranjelegioen niet uit twee mensen bestond, maar toch al gauw zeven. Kortom, het beloofde in ieder geval een mooie avond te worden...

Natuurlijk begonnen we de wedstrijd met luid gejuich, maar natuurlijk kwamen de Italianen daar ruim bovenuit. De eerste tien minuten hadden zowel het Italiaanse elftal als de Italiaanse supporters de overhand leek het, maar toen keerde het tij. Nederland begon te voetballen, de Italianen kregen het benauwd en werden steeds stiller. Bij de eerste goal gingen we helemaal uit ons dak en bij de tweede nog meer. Boze blikken werden ons toegeworpen, maar dat kon ons niet deren. In de rust blokkeerde een Italiaan onze weg naar binnen, maar ook dat kon ons niet deren. We leken onverslaanbaar! Toen uiteindelijk de 3-0 viel, werd het toch ietwat pijnlijk. De Italianen keken vol ongeloof naar het scherm en toen één van de Duitsers ons ook nog eens vertelde dat de kroeg waarin we stonden, in het bezit van de maffia was, besloten we dat het beter zou zijn om na het fluitsignaal meteen weg te gaan. Zo gezegd, zo gedaan, de overwinning moest ergens anders gevierd worden. Rond 2.00 uur liepen we weer langs Little Italy, waar het volledig uitgestorven was natuurlijk. Alleen de sportieve Italianen waren overgebleven, die hun sportieve felicitaties combineerden met een flinke dosis geslijm. En er was ook nog een Nederlander, een professor in de Geologie die tijdens zijn zesjarige verblijf in Tübingen nog nooit andere een Nederlander had gezien. Drie meisjes in oranje, dat moesten wel Nederlanders zijn. Deze professor gaf het goede voorbeeld, want samen met zijn Duitse studenten en uitwisselingsstudenten bouwde hij een mooi feestje naar aanleiding van de Nederlandse overwinning.

Nederland-Frankrijk hebben we in een Ierse pub bekeken (helaas, er waren geen Franse kroegen), waar we ineens nog meer Nederlanders troffen. Roel had een Welpie opgestuurd uit Nederland, die stond te pronken op tafel. Welpie bood steun in bange tijden, want deze wedstrijd was toch wel iets spannender. Gelukkig deed ditmaal de uitslag ook de Franse fans verbleken. Het was bijna pijnlijk dat de plotselinge hoop van de Fransen (na de goal van Henry) bruut werd vernietigd door de goal van Robben, maar wat een prachtwedstrijd! En we zijn eerste in de poule, wat een droom! Want dat betekent dat we spelen in Basel en dat is hier praktisch om de hoek. Dus als het goed is, ga ik zaterdag naar Basel... Hup holland hup! Zelfs de Duitsers zijn lyrisch over ‘onze' prestaties, maar dat is misschien ook wel omdat ze dan weer een weekje langer kunnen genieten van Frau Sylvie van der Vaart. Deze wereldberoemde spelersvrouw (althans, in Duitsland) doet namelijk op de site van de Duitse krant Das Bild verslag van haar bezigheden rond de wedstrijd (manicuren, shopsessies, ook als spelersvrouw moet je er goed uitzien). De Duitsers zijn minder lyrisch over hun eigen prestaties, maar ze geloven er in ieder geval allemaal heilig in dat ze de groepsfase overleven. Ik hoop natuurlijk op een finale tussen Nederland en Duitsland!

Zaterdag was de dag van de festiviteiten. Overdag vond het jaarlijkse Stocherkahnrennen plaats. De Stocherkahn (soort van gondel) is typisch voor het aangezicht van Tübingen en vervoert normaal toeristen, maar één keer per jaar maken deze bootjes onderdeel uit van een spectaculaire race op de Neckar. Teams van allerlei aard doen mee: oude professoren, Verbindungen, professionele teams, dronken studenten en jongeren. Verliezen wil niemand, want als straf moet elke verliezer een halve liter levertraan in één keer opdrinken. Op aanraden van een aantal Tübingse studenten hadden wij een plekje bemachtigd bij de Neckarbrug. De bootjes moeten een acht maken rondom de pijler van deze brug, wat grote opstoppingen en spectaculaire gevechten zou gaan veroorzaken, precies voor onze neus. Om 13.00 uur maakten de versierde boten hun eerste rondje voor de jury, die de prijs voor de beste kostuums ook nog mocht toekennen. Verschillende thema's passeerden de revue: van de Neckar Emirates tot de Dalai Lama en van piraten tot Zwitsers. Om 14.00 uur ging het festijn echt los. De boten moesten zo snel mogelijk een rondje rondom het Neckareiland varen en daarbij dus nog als extra moeilijkheid een rondje om de pijler van de brug. Voor onze neus (en onze camera's) barstte het gevecht los. Boten kwamen niet meer voor- of achteruit, kiepten om of knalden tegen de muur. Ik moet jullie hier verwijzen naar het filmpje (uploaden lukt nog niet, ik doe mijn best) en de foto's, want ook hier zegt een filmpje/foto meer dan duizend woorden. Het levertraan drinken hebben we helaas net gemist...

Zaterdagavond vond het huisfeest van Provenceweg 7 (mijn woning) en Provenceweg 9 plaats. Ook wij hadden onze WG ter beschikking gesteld, de rest was geregeld door het Tutorium. Ze hadden ons alleen medegedeeld dat onze gang een dansvloer moest worden en dat we deze dus zoveel mogelijk leeg moesten ruimen. Rond een uurtje of 20.00 werd het duidelijk dat er een hele reggaeband in onze gang zou komen. Tijdens de soundcheck bleek de akoestiek van een zodanig niveau, dat je beter buiten kon staan. Dit leek de gemiddelde bezoeker echter weinig uit te maken, dus al gauw stond onze WG vol met ‘jammin' people'... De mensen die er niet meer bij pasten, konden uitwijken naar de verdieping boven ons (lounge) en de verdieping onder ons (bar), of naar Provenceweg 9, dat precies dezelfde indeling had. Slapen was er niet bij met een band voor mijn deur, dus samen met mijn ganggenootjes heb ik een beetje gedanst en de boel in de gaten gehouden. Aan het einde van de avond zagen we een groepje onze keuken binnensneaken en omdat we toch wel graag wilden weten wat daar ging gebeuren, zijn we erachteraan gesneakt. Wat bleek? Het groepje had onze goedgevulde kastjes en koelkasten gevonden en stond lekker te smikkelen van een broodje (Dereks broodje) met ham (Dereks ham). Ze probeerden zich er nog vanaf te maken met een ‘sorry, ik wist niet dat die ham van jou was', maar toen was het toch echt mooi geweest. Gelukkig hield de muziek (de band was intussen vervangen door een DJ) er rond 3.30 uur mee op en een uurtje later kon ik richting mijn nestje. Dat je met schoenen en al aan de vloer bleef plakken, maakte niet uit, want het Tutorium had zelfs een poetsgroep geregeld. En slapen is wat ik nu ook ga doen, want ik heb nog wat slaap in te halen en morgen moet er weer gestudeerd worden.

Liebe Grüße!

Lotte

Van leuke menschen, de dingen, die voorbijgaan..

Vliegen, dat doen de weken hier... Ze vliegen voorbij. Het is inmiddels bijna drie weken dat ik verslag heb gedaan van het leven hier, dus inmiddels is er weer genoeg stof om over te schrijven.

Drie weken geleden was het meivakantie, een week die een mengeling moest worden tussen studie en vakantie vieren. Aangezien we een hele stapel teksten te lezen hadden gekregen voor ons Hauptseminar, begon de week met studeren. De zon trok echter elke student naar buiten en zo lag ik ook al snel met mijn rug in het gras en mijn teksten naast mijn hoofd. Woensdagavond was het weer volleyballen geblazen en de avond kreeg al snel een grappige wending, toen mijn medespelers erachter kwamen dat ik Nederlandse was. Elk moment werd aangegrepen om een bruggetje naar voetbal te slaan en met het EK op komst, was de rivaliteit al goed te voelen. Toch hebben Duitse supporters naar mijn mening meer respect voor de Nederlandse dan andersom. Na de volleybal hebben we met een klein groepje nog een paar biertjes gedronken aan de Neckar, waar ik erachter kwam dat de grootse Duitslandfan ‘Jan' bleek te heten. En hij was er ook wel degelijk van op de hoogte dat ‘Jan' een Nederlandse naam is...

Op donderdag had ik met Justyna en Yuka een uitstapje gepland naar Schloss Lichtenstein, een slot hier niet zo ver vandaan. We moesten eerst met de trein naar Reutlingen, wat ongeveer een half uurtje duurt, en daarna met de bus richting het Schloss. Toen we uitstapten onderaan de berg, stapte er nog een man uit, die ons wel de weg naar boven wilde wijzen. Via een slingerend bosweggetje (met redelijk steile afgronden) konden we de berg ‘beklimmen', wat in ieder geval mooie uitzichten opleverde. Toen we eindelijk bovenop de berg waren, begon het in de verte te donderen. Ik had mijn kamer die ochtend optimistisch in korte broek en T-shirt verlaten, dus ik werd niet echt blij van dit gedonder. Tijdens de rondleiding in het slot brak de hemel open en leken we in een slechte thriller te zijn belandt. Spannende verhalen van de gids onder begeleiding van bliksem en gehuil van kinderen... Toen we weer buiten kwamen, stroomde het water in riviertjes de berg af en sloeg de bliksem ons om de oren (zie het zeer korte filmpje ter impressie). Het leek ons geen optie om de glibberige paadjes weer terug te nemen (met die steile afgronden), dus we wilden in het restaurant wachten tot het weer ophield met regenen. Ook dat leek niet te gaan gebeuren, dus na een taartje te hebben verorberd, hadden we een behulpzame Duitse bereid gevonden ons met de auto naar de dichtstbijzijnde bushalte te brengen. Zo zijn we uiteindelijk weer veilig thuisgekomen. Het slot was overigens klein maar fijn, maar vanwege het slechte weer heb ik nauwelijks foto's kunnen maken...

Deze weken waren ook de laatste weken van mijn ganggenootje Beate. In de meivakantie had ze eindelijk haar Diplomarbeit afgerond en dat hebben we op vrijdag gevierd met twee flessen wijn en slechte muziek uit de jaren '90. Het was enorm gezellig, des te treuriger was het dat we op de dinsdag na de meivakantie voor de laatste keer samen konden eten. Aangezien Beate nu echt helemaal niets meer te doen had, had ze zich uitgeleefd in de keuken en verwende ze ons met haar Schwäbische kookkunsten. Zo konden we die avond genieten van heerlijke zelfgemaakte Spätzle met kaas en champignonroomsaus, salade en aardbeienkwark. Morgen is het echt Beates laatste dag hier en dan staat haar kamer weer leeg, dus ik ben benieuwd wie we kunnen verwelkomen. Trouwens, als ik het toch over eten heb, moet ik eigenlijk ook even melden dat ik in de wandelgangen heb gehoord dat er een Mensa-boycot gaat plaatsvinden. Omdat ik altijd wel in ben voor een opstootje, vind ik dat helemaal niet erg, maar ik kan me niet erg vinden in de argumenten die worden aangedragen. Zo vinden de Duitse studenten het eten te duur en de kwaliteit niet hoog genoeg. Te duur? Te duur? Dan hebben ze duidelijk nog niet in Groningen gestudeerd. En de kwaliteit te laag? Misschien, maar het is dan ook Mensa-eten, daar hoor je soms ziek van te worden. Zo hoorde ik van Kasina dat ze een excuusmail had ontvangen van haar universiteit in Denver, omdat de halve uni voedselvergiftiging had opgelopen van het Mensa-eten.

Om dat Mensa-eten er weer af te lopen, speel ik sinds kort naast volleybal ook nog voetbal. De WG-genoot van Laurence had een internationaal team verzameld en daarvoor werd ik via Laurence ook uitgenodigd, dus er ging gevoetbald worden! Bij het kiezen van de teams had ik eerlijk toegegeven dat ik niet echt getalenteerd ben en bovendien het beste ben in schoppen (niet schieten, maar schoppen), dus ik werd in de verdediging gezet. Door een combinatie van rennen en schoppen bleek ik een aardiger verdediger en ik kon de spits aardig bijhouden. In de loop van de wedstrijd ging ik van verdediger naar middenvelder naar spits en deed ik zelfs bijna een Van Basten (finale EK 1988, alleen die van mij haalde de goal niet... tja, ik verheug me duidelijk op het komende EK), waarop ik de Spanjaarden iets in het kader van ‘pas op voor de Chica' (maar dan in het Spaans) hoorde roepen. Helaas kwam er tijdens die wedstrijd geen doelpunt van mijn voet. En helaas deed de volgende dag ook alles pijn.

Voetballen in de zon, ijsjes eten in de zon, op de bus wachten hier in de zon: de Sahara-wolk had ook Tübingen bereikt. En aangezien Tübingen in een dal ligt, kun je er hier nog wel een aantal graadjes bij optellen. Gelukkig is het in mijn kazerne altijd koel in de zomer en warm in de winter, dit lelijke gebouw heeft dus ook nog voordelen. Het mooie weer viel ook samen met een Spaanse avond in restaurant Stern, waar ik met Justyna en een groepje grotendeels onbekenden heb genoten van tapas en sangria. Onder het groepje grotendeels onbekenden waren ook twee Spaanse dames, die hun kritische doch rechtvaardige oordeel over de tapas lieten gaan. En de tapas waren gewogen en te licht bevonden. De dames vonden de courgettes in bladerdeeg niet geslaagd, de paella was een beetje raar en het brood was al helemáál niet te eten. Als een echte Nederlandse vond ik het natuurlijk allemaal prima. Hoewel, een echte Nederlandse was ik die avond ook niet helemaal, want eindelijk was het dan zover: iemand dacht dat ik een Duitse was. Hoera, hoera, hoera! Begint mijn accent dan af te zwakken of had de betreffende dame gewoon teveel sangria gedronken? Het zal mij worst wezen, er mag ook wel iets in de plaats komen voor het feit dat mijn Nederlands langzaam achteruit gaat...

Tot slot nog een paar busavonturen. Aangezien ik hier geen fiets heb en eigenlijk te lui ben om elke dag anderhalf uur te lopen, reis ik hier veel met de bus. Reizen met de bus kan een avontuur zijn. Zo nam de buschauffeur toen Roel hier was gewoon een andere route en heb ik een keer per ongeluk de hele rit met mijn knie tegen het rolstoelknopje gezeten (met mijn Ipod in, zodat het ook de hele rit duurde voordat ik doorhad dat de chauffeur mij dat over de intercom duidelijk probeerde te maken). En tot slot mocht ik vorige week genieten van een wel erg inventieve buschauffeur. We stonden met de bus te wachten omdat de stroom met auto's niet ophield en de bus daarom de weg niet over kon steken. De chauffeur wachtte tien seconden, gooide daarna de deur open, sprong uit zijn bus en drukte op het knopje van het voetgangersstoplicht. Met effect: de stoplichten voor de auto's gingen op rood. Ben benieuwd hoeveel brieven deze chauffeur al naar het stadsbestuur heeft geschreven om een eigen stoplicht te krijgen.

Dat was mijn update weer voor deze keer. Ik wil iedereen bedanken voor de regelmatige post in mijn brievenbus (jullie kaartjes decoreren mijn kast) en ook voor de reacties op mijn website. Ik vind het erg leuk om te lezen hoe het met iedereen gaat. Per slot van rekening ben ik over iets meer dan twee maanden alweer terug en ik wil natuurlijk niet in een totaal vreemde wereld terugkomen ;)

Liebe Grüße!

Lotte

Studeren en SOGgen in de zon

Het is weer eens tijd om een berichtje te posten uit het misschien toch wel tropische Duitsland. Er is niet heel veel spannends gebeurd, dus het zal geen boekwerk worden. Laten we maar beginnen met de nacht van 30 april op 1 mei en natuurlijk de 1e mei zelf. In mijn vorige stukje beschreef ik mijn grootse verwachtingen, nu zullen jullie erachter komen of die terecht waren. Toen jullie (althans, iedereen in Nederland) lekker stonden te feesten op het Museumplein of aan het slenteren waren over de Groningse vrijmarkt, had ik college. De hele dag college. Ik stond dus niet bepaald met een feeststemming op, maar toen ik buiten een Duitse flatgenoot tegenkwam in een oranje shirt met een leeuw, werd ik toch weer iets vrolijker. Hij komt uit Oost-Friesland en was dus op de hoogte van ons nationale feest, waarmee hij mij dan ook vrolijk feliciteerde. Dit in tegenstelling tot de rest van de mensen, want zelfs Laurence wist niet dat ik eigenlijk feestend in Amsterdam had moeten staan. 's Avonds had ik gewoon volleybaltraining en ik had gezien dat de bussen vanaf 22.00 uur niet meer zouden rijden, dus ik stond op tijd weer buiten. Helaas helaas, de Naldo hier is net als de NS in Nederland: de bus kwam niet. Toen ik te voet arriveerde in het centrum, begreep ik waarom de bussen niet meer reden vanaf 22.00 uur: het hele centrum was afgezet met dranghekken en het stond vol met politie. Dat beloofde veel goeds...

Omdat de bussen niet meer reden, maar ik toch heel graag wilde zien wat er ging gebeuren, leende ik een fiets van mijn ganggenootje en haastte ik mij weer terug naar het centrum. De opschudding bleek niet vanwege verwachte rechtse protesten, maar vanwege het Maieinsingen. In Tübingen heten bij deze traditie de nog vechtende Verbindungen de maand mei welkom door zingend van de Österberg naar beneden te lopen, in sommige andere steden wordt de maand mei verwelkomd door de plaatselijke bejaarden-zangvereniging. De enige plek waar je als toeschouwer kon staan, was bij de Stiftskirche. Daar stonden echter niet alleen nieuwsgierige toeschouwers, maar voornamelijk hele boze linkse tegendemonstranten. Ik stond dus tussen de fluitende hippies en rockfans, terwijl iemand op het podium het publiek duidelijk probeerde te maken waarom ze daar nu stonden te protesteren. Het werd mij niet helemaal duidelijk, maar dat kwam misschien ook wel omdat op dat moment de Verbindungen de hoek om kwamen en het gefluit steeds luider werd. De politie had een soort van ‘vrije zone' gecreëerd door middel van dranghekken en daar kwam dus niemand doorheen, maar daar hadden de demonstranten iets op bedacht: waterbommetjes en rotjes gooien. Om exact 0.00 uur moest het zingen echt losgaan, maar ik heb dus geen letter van het gezang gehoord. Het enige wat mijn oren binnenkwam, was ‘Hau ab!' onder begeleiding van luid gefluit (onderaan staat een filmpje, in de verte zie je de Verbindungen met hun fakkels). Onze Amerikanen wisten niet wat ze meemaakten, Elvira en ik waren blij dat we toch nog een beetje opschudding konden meepakken op Koninginnedag. Uit de flyer die ik aan het einde in mijn hand gedrukt kreeg, bleek dat de demonstranten vooral de 1e mei aangrepen om te demonstreren tegen het fenomeen Verbindung in het algemeen. Het is natuurlijk wel een stelletje rechtse arrogante rakkers bij elkaar ;) Via de website van het Schwäbisches Tagblatt weet ik dat er 500 man politie op de been was, een duur geintje dus.

Walpurgisnacht bleek een grote desillusie (niets van meegekregen), maar de volgende ochtend lag de straat wel vol met kapotte eieren en yoghurt. Dat doet de schoolgaande jeugd blijkbaar, vanwege Walpurgisnacht of misschien wel vanwege iets anders. Het was op de 1e mei dit jaar natuurlijk ook Hemelvaartsdag. We besloten het Duitse motto op deze dag maar eens niet in ere te houden (Hemelvaartsdag is hier Männertag, de mannen mogen het bos in en bier drinken) en zijn met een clubje gaan lunchen en daarna het park ingegaan. Het weer was natuurlijk ook perfect daarvoor. Van deze lunch stammen ook de foto's met bratwurst en sauerkraut, jullie begrijpen natuurlijk wel dat dat niet mijn keuze was. Van het park belandden we in de Biergarten (oei, zonder avondeten) en enkele biertjes later in het café, waar ik maar weer aan de cola ging. Kortom, geen spektakels op de 1e mei.

Het weekend stond in het teken van de studie, want ik mocht weer een stelletje verschrikkelijke teksten lezen. Gelukkig vielen ze na drie keer lezen toch nog best mee. Zaterdagmiddag heb ik samen met David, Kasina, Justin en Kate (allemaal Amerikanen, dus dat was afzien) Tübingse wijn gedronken in een cafeetje. Dat was erg gezellig en de kers op de slagroom waren de stroopwafels die Kate had meegenomen uit Nederland. En ja hoor, we hebben er weer vier stroopwafelfans bij! Dinsdagavond stond WG-grillen op het programma, oftewel grillen (BBQ'en) met mijn Wohngemeinschaft (gang). Samen met Derek heb ik inkopen gedaan, om zo toch nog enige invloed op onze maaltijd te hebben. Ik wilde natuurlijk weer veel te veel inslaan, gelukkig kon Derek mij daar met zijn verhalen over de dramatische dollarstand vanaf houden. Jérôme en ik hadden een tafel zien staan op de hoek van de straat (‘zum mitnehmen', dat hoef je een student niet twee keer te zeggen) en we konden de grill van het gebouw gebruiken, dus dat kon niet meer mislukken. Het werd een geslaagde avond met taalkundige discussies (dat krijg je met uitwisselingsstudenten in je WG) en voor mij een halve zak marshmallows. Zonder buikpijn natuurlijk.

De rest van de week heb ik een beetje van de zon genoten, een beetje gestudeerd en een beetje door de stad geslenterd met Laurence. Woensdag vielen twee colleges uit, wat in eerste instantie leuk leek, maar in tweede instantie een typisch Duits gevolg bleek te hebben: college op zaterdag! Ja, mijn oren gingen er ook van toeteren, maar het is hier blijkbaar heel normaal om op zaterdag een Kompakttag in te lassen. Deze Kompakttag is vaak gevuld met excursies of het kijken van een film, bij ons was het een combinatie tussen het laatste en het inhalen van het college van woensdag. Gelukkig was de film wel aardig en het college ook, maar mijn weekendgevoel was meteen weg. Na het college hebben Laurence en ik nog even van een broodje genoten op de Neckarbrücke, om daarna voor een week afscheid van elkaar te nemen. Het is hier namelijk deze week Meivakantie en Laurence gaat naar België om haar familie op te zoeken. Mijn meivakantie zal vooral in het teken staan van het studeren en het SOGgen. Misschien ga ik nog naar Straatsburg, maar ik heb nog niet echt plannen gemaakt. Het weer is in ieder geval nog bijzonder goed hier, dus een ontspanningsmomentje is snel ingelast. En de tijd vliegt sowieso voorbij, want ik zit alweer op éénderde!

Liebe Grüsse (waarom doet die ringel-s het toch niet :S)

Lotte

Midden in de geschiedenis

Mijn vorige post was net voor het weekend dat mijn ouders zouden komen en intussen is er weer genoeg gebeurd, om een lekker lang en saai verhaal te kunnen schrijven. Vorig weekend waren mijn ouders dus op bezoek in Tübingen. Na acht uur reizen en een uur gezocht te hebben naar mijn adres, hadden ze mijn kazerne dan toch gevonden en kon het festijn beginnen! Pap en mam waren behoorlijk vermoeid van de reis, dus zaterdagavond hebben we lekker thuis gekookt. Het was natuurlijk niet zomaar een maaltijd, nee, op het menu stonden lekkere Duitse Knödel met Bratwurst en broccoli. Zo waren ze meteen ingewijd in het Duitse leven en perfect voorbereid op de stadswandeling van zondag. Het weer was zondag gelukkig heerlijk, dus bij een graadje of 20 hebben we lekker in het park gelegen en door de stad gewandeld. Voor mijn ouders was het vooral leuk om te zien, waar ik al mijn vrije tijd aan besteed (dat weet ik zelfs soms niet eens). Ik moest ze vanzelfsprekend ook het academiegebouw laten zien en omdat ik het gebouw zelf niet erg mooi vind (zie foto), had ik ze al voorbereid. Mijn ouders waren het echter niet met mij eens en volgens mijn vader ben ik zelfs verwend, als het om mooie gebouwen gaat. Ach ja, misschien wel, als je het academiegebouw met het gemiddelde gebouw in Lemelerveld vergelijkt, is het natuurlijk oogverblindend mooi.

Op maandagochtend heb ik mijn ouders weer uitgezwaaid en dat ging wederom gepaard met wat traantjes, omdat ik nu eenmaal niet zo goed in afscheid nemen ben. Ik had namelijk wel bijzonder veel zin in de rest van de week: de colleges gingen echt beginnen! Het college van de week ervoor had ik maar van mijn lijst geschrapt in verband met gebrek aan plek voor mij. Daarvoor in de plaats heb ik een andere Ãœbung uitgekozen: Aufarbeitung des Holocausts? Laurence (de Belgische) en ik zijn hier de enige uitwisselingsstudenten en de prof is bijzonder vriendelijk voor ons. Voor ons is het prachtig om vanuit een ander perspectief te kunnen kijken naar de manier waarop Duitsers met hun geschiedenis omgaan. Gisteren vlogen de vonken er bij dit vak vooral vanaf toen het boek van Daniel Goldhagen (Hitler's willing executioners) werd besproken. Enkele studenten voelden zich klaarblijkelijk behoorlijk aangesproken door de beschuldigingen van Goldhagen en dat zorgde voor verhitte discussies, waarin de prof de advocaat van de duivel speelde. Verder volg ik op maandag een internationale Theatercursus voor uitwisselingsstudenten, die eigenlijk is bedoeld om de Duitse taal te leren. De docente kwam gisteren tot de conclusie dat ik vast niet was gekomen om de taal te leren en dat klopt ook wel een beetje, ik wilde gewoon weer eens toneelspelen. Tot nu toe zijn we voornamelijk bezig geweest met onze uitstraling en lichaamstaal en waarschijnlijk gaan we in de zomer een stuk opvoeren.

Woensdag is dit semester mijn hardcore-collegedag met drie inspannende vakken. In de ochtend heb ik een hoorcollege over de Europese geschiedenis van 1970 tot nu, erg interessant maar niet altijd even makkelijk te volgen. Gelukkig volg ik ook dit vak samen met Laurence en als we dan weer eens een grap hebben gemist, kunnen we in ieder geval om elkaar lachen. Omdat je je hier niet hoeft in te schrijven voor hoorcolleges, zat de zaal bomvol en zaten er zelfs studenten op de vensterbanken van de tamelijk hoge ramen. 's Middags heb ik dan de taalcursus ‘Lesen und Schreiben im Studium', een pittige taalcursus waar het academische taalgebruik aan bod komt. Van 16.00 uur tot 18.00 uur vindt de klapper van de week plaats: het Hauptseminar ‘Geschichte und Ideologie der völkischen Bewegung'. Dit Hauptseminar weerlegt voor mij meteen de bewering dat studeren in het buitenland een makkie is. Hard werken en doorbijten, dat moet je bij dit vak! Elke week zo'n 60-80 pagina's aan moeilijke Duitse teksten lezen over de völkische Bewegung, waarvan sommige stukken in het oud-Duitse schrift. Vervolgens moeten we elke week een essay schrijven waarin we de teksten samenvatten en met elkaar in verband brengen. De professor was zo vriendelijk om het buitenlandse studenten toe te staan hun essay in het Duits of Engels te schrijven. Zover ik heb kunnen zien, zitten er vijf uitwisselingsstudenten bij het vak waarvan drie Nederlandssprekend (Laurence, Bas uit Groningen en ik) en even later zei de professor zelfs: ‘Als je het helemaal niet meer weet, schrijf de zin dan maar in het Nederlands. Maak maar gewoon een mengeling tussen Duits, Engels en Nederlands.' Uiteindelijk heb ik mijn hele weekend dan ook besteed aan het lezen van de teksten van de eerste week en het schrijven van mijn essay in, jawel, het Duits. Ik moet het toch proberen en de professor mailde terug dat ‘ik snel vorderingen zou maken'. Ik weet niet of dat positief of negatief is, we zullen het morgen zien als ik mijn eerste cijfer kan incasseren.

Omdat Laurence en ik allebei eigenlijk alleen het huiswerk voor ons Hauptseminar op het programma hadden staan voor het weekend, besloten we ons tegen onszelf in bescherming te nemen en een moment van ontspanning in te lassen. Op zaterdagavond zijn we samen met Laurences Duitse Tutorin en twee Startcursus-groepgenoten naar de film ‘Tödliche Entscheidung' geweest, oftewel ‘Before the devil knows you are dead'. De film was eigenlijk behoorlijk slecht en de Duitse nasynchronisatie nog slechter, maar het was gezellig. Nadien hebben we onze meegebrachte wijn nog in het park genuttigd, want het was nog steeds redelijk lekker weer. Over het weer gesproken: het is de afgelopen week echt heerlijk weer geweest hier! Een beetje wisselvallig nog, maar de lente doet hier echt zijn naam eer aan, dus dat is ook goed voor de ontspanning. De mensa heeft een heerlijk terras hier, dus Bertha, eat your heart out! Ik heb gehoord dat het weer in Nederland ook best aardig is, dus ik hoop maar dat dat ook tijdens Koninginnedag zo is. Verschillende medestudenten van mij (geen enkele Nederlander) reizen vandaag of morgen af naar Nederland om dit mooie feest mee te maken. Voor mij is er volgend jaar weer een kans, maar als ik het Museumplein-programma hoor met de Van Dobben Bitterballen, krijg ik stiekem toch wel de kriebels.

Gelukkig heb ik hier ook nog wat te vieren. In de nacht van 30 april op 1 mei vieren de Duitsers ‘Walpurgisnacht', een nacht vol magie die ons moet beschermen tegen de duivel (volgens Wikipedia, ik moet het nog gaan beleven). Bovendien vieren de Duitsers op 1 mei het Meifeest (hoera, het is lente!) en de Dag van de Arbeid. Er zit echter wel een smet op de Dag van de Arbeid hier in Duitsland, want in 1933 legde Hitler wettelijk vast dat 1 mei een nationale feestdag moest zijn en daardoor kon hij op die dag een grote groep vakbondsleiders oppakken. Ik heb gehoord dat de rechts-nationalistische NPD deze dag nog steeds gebruikt om te kunnen protesteren en dit zorgt vaak voor heftige confrontaties met antifascistische demonstranten. Ik heb een spandoek zien hangen met de aankondiging dat op 1 mei een demonstratie plaatsvindt op het marktplein, dus ik ben benieuwd waartegen of waarvoor gedemonstreerd wordt. Ik zit hier in ieder geval weer lekker midden in de geschiedenis!

Liebe Grüsse!

Oja, ik was het al bijna vergeten, ik heb eindelijk een Duits nummer! In principe gebruik ik mijn Nederlandse nummer niet meer, dus gebruik vanaf nu mijn Duitse nummer: +491783660689

Het leven van alledag

Tja, dan zit je er alweer een maand en schijnt het leven van alledag te moeten beginnen. Deze week was het dan eindelijk zover: het begin van het semester! Voor mij zouden slechts twee colleges beginnen, de rest gaat pas volgende week van start. Gelukkig was ik weer aardig aangesterkt (bedankt voor de gerustsstelling Pol, ik begon me al zorgen te maken over mijn eigen immuunsysteem), helaas had de kortstondige koorts gezorgd voor een iets minder kortstondige koortslipaanval.

Eén van de koortslip-achtigen had zijn weg gevonden naar mijn oog en dat voelde bijzonder onprettig. Ik had dit al wel eerder gehad, maar zo dicht bij mijn oog nog niet en daarom besloot ik dinsdagochtend dat het beter was om even langs de huisarts te gaan. Na een kort verzekerings-belrondje leek het verantwoord om de reis naar de huisarts te wagen, gelukkig zat hij in dit geval om de hoek. Was ik inmiddels gewend geraakt aan de bureaucratie in Duitsland, ditmaal viel de papierenmangel reuze mee. Ik moest enkele formuliertjes invullen en mijn European Health Insurance Card had het gewenste effect: het woord ‘verzekering' is niet één keer gevallen. Ik moest wel een formulier ondertekenen waarin ik moest beloven dat ik niet speciaal naar Duitsland was gekomen voor de behandeling (nee, alles behalve dat), maar dat was het dan ook.

De huisarts deed erg goed zijn best om mijn achternaam goed uit te spreken, maar ondanks het feit dat de naam eigenlijk uit het Duits komt, leek het nu meer op het Duitse woord voor ‘vuilnisman'. Daar was ik voor vertrek al voor gewaarschuwd. De arts was een erg vriendelijke, maar ook erg voorzichtige man. Hij vond zijn medische kennis niet toereikend (ik geef toe, zo'n koortsoog is ook een wonderlijke creatuur) en nam contact op met een oogarts. Op advies van deze arts schreef hij mij een speciale oogzalf voor en ik moest donderdag maar weer terugkomen. Tot zover mijn eerste avontuur in de Duitse medische wereld.

Omdat ik nog tijd over had tussen mijn doktersbezoek en mijn eerste college, besloot ik nog even de UB in te duiken en aan een essay voor thuis te gaan werken. Daar kwam ik tot de conclusie dat ik een rectificatie moest plaatsen in mijn reismee.nl, want zo geweldig is de bibliotheek nu ook weer niet. Ik heb nog geen computer met Office kunnen vinden in de UB en bovendien mag je dagelijks maar maximaal 90 (!) minuten gebruik maken van het internet. Wat een onzin! Vandaar dat die Duitsers zo weinig collegegeld betalen. Alsof de UB per minuut betaald...

Mijn eerste college was ook een beleving op zich. Aangezien het aanmeldingssysteem bij mij niet werkte, was ik niet aangemeld en had ik dus ook geen recht op een plaatsje. In de hoop dat er maar weinig mensen geïnteresseerd waren in de locale geschiedenis van het nationaal-socialisme, heb ik mezelf maar gewoon een plaatsje toegekend. De collegezaal bevond zich in het geschiedenisgebouw, waar ik mijn tas niet mee naar boven mocht nemen. Het lokaal werd ook meteen gebruikt als onderdeel van de historische bibliotheek, met als gevolg dat er een enorm ruimtegebrek was en de meeste mensen na mij geen plek meer hadden. Na een kort babbeltje met de professor kwam ik tot de conclusie dat het college niet alleen vol was, maar dat er ook nog eens negen mensen op de wachtlijst stonden. Kortom: geen plek voor een Erasmusstudent. Dat was dus de eerste en de laatste keer bij dit college, maar wel een mooie gelegenheid om getuige te zijn van een typisch Duits ritueel: na elk college trommelen docent en studenten met hun vuisten op tafel om hun waardering te laten blijken. ‘Klop klop' betekent dus ‘Saaaaaai' en ‘Trommeldetrommeldetrommeldetrom' betekent ‘mega-interessant'. Bovendien is op de tafel trommelen ook weer eens een keer iets anders dan demonstratief je tas inpakken, als de docent de tijd weer eens heeft overschreden.

Woensdag zou mijn cursus ‘Lesen und Schreiben im Studium' beginnen, dus ik was mooi op tijd op het instituut, om tot de conclusie te komen dat het naar volgende week was verplaatst. Jammer, kon ik weer op weg naar mijn bushalte. Toen had ik de rest van mijn dag nog over om te bedenken wat ik de rest van de dag moest gaan doen. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat ik wel weer eens kon gaan sporten. Ze hebben hier ook een soort van ACLO, maar hier wordt het volledig betaald door de universiteit. Woensdagavond was er volleybal voor gevorderden en daar wilde ik mij wel aan wagen. De training was een ervaring op zich. De uitleg van de Duitse trainster was snel en enthousiast, maar vooral onbegrijpelijk met al die Duitse begrippen. Hoe moet ik nu weten dat ‘baggern' hetzelfde betekent als ‘passen' en dat ‘pritschen' niets anders is dan de ‘set-up'? Toen die onduidelijkheden uit de weg waren geruimd, kon ik prima meekomen en was het weer genieten als vanouds. Met een blauwe knie en spierpijn tot gevolg, maar toch.

Donderdag stond mijn tweede Duitse artsenavontuur op de planning. Ik vond zelf het herstel redelijk voorspoedig gaan, maar mijn huisarts dacht daar anders over en gaf mij ‘voor de zekerheid' een doorverwijzing naar de oogarts. Bij die laatste stond ik stipt 15.00 uur voor de deur, zonder afspraak maar met een doorverwijzing. Helaas betekent dat hier, in combinatie met het feit dat je niet zo goed Duits kunt, dat je nog langer moet wachten dan de allerlaatste die binnenkomt. Na anderhalf uur te hebben gewacht, mocht ik binnenkomen bij mevrouw de oogarts. Zij wist mij, na drie seconden een blik in mijn oog te hebben geworpen, te vertellen dat alles in orde was. Bedankt en tot ziens maar weer! Hopelijk is mijn huisarts nu in ieder geval gerustgesteld.

Vrijdag was een rustig dagje, maar de avond beloofde meer: twee feesten in mijn flat. In de Kellerassel (De Pissebed, onze Selwerdbar) was een semesterstartfeest met twee livebands en op de eerste verdieping was een 90's feest. Aangezien de opties gering waren (wakker liggen of feesten) koos ik er maar voor om de Kellerassel te gaan verkennen samen met Justyna, het Poolse meisje dat ook op de tweede verdieping woont. Al gauw bleek dat de gemiddelde flatbewoner van heavy metal en punk houdt en de organisatie al helemaal: in een gangetje van nog geen twee meter breed stond een hele punkband los te gaan. Live muziek betekent echter vaak ook harde muziek en omdat we rond een uurtje of 1.00 wel klaar waren met het getetter in elkaars oren, hebben we ons bed maar opgezocht. Slapen ging toen prima.

Voor het weekend staat wederom iets leuks op het programma: pap en mam komen langs. Ik verwacht ze vandaag rond een uurtje of 16.00 en ze blijven tot zondagavond of maandagmiddag. Ik ga dus maar even mijn kamer opruimen...

Tschüssi!

P.S. Foto's komen later, want ik vergeet mijn camera de hele tijd...